Dagboek van Brooklyn - 25 mei 2020

De komende 3 weken probeer ik zoveel mogelijk dagboekfragmenten van Boden en Brooklyn te schrijven om je een idee te geven wat het is voor een hond om in een nieuw gezin te worden opgenomen en wat het is voor de hond van het gezin om er plots een soortgenoot bij te hebben. In beide gevallen zijn er angsten en onzekerheden, maar zeker ook positieve dingen. Hoewel we natuurlijk nooit zeker weten wat een hond voelt of denkt, probeer ik uit de taal van de hond zoveel mogelijk te halen om een realistisch beeld te schetsen. Ik hoop dat je hier wat aan hebt en wens je heel veel leesplezier. 



DAGBOEK VAN BROOKLYN

25 mei 2020 
Wat heb ik goed geslapen vannacht! Het was hier heerlijk rustig! De poezen en Boden slapen in wat de mensen de keuken noemen. Ik heb in de living geslapen in de bench. Wat een zacht dekentje! Ik had er m’n papieren keukenrolletje nog, dus dat heb ik in frennen getrokken. Ik ben heel rustig geweest vannacht. Ik had ook echt slaap nodig!
De mevrouw, die Xana blijkt te heten, opent het deurtje van mijn bench. Ik begroet haar uitbundig. Wat ben ik blij dat ik haar terugzie! Ze doet me gauw m’n halsband om en leiband aan. Ik ga niet door de deur die ik ken van gisteren, waar neemt ze me naartoe? De deur gaat open en ik kom in een gang. Ik loop op wat lagere pootjes, wat is dit? Xana stelt me gerust en zegt dat het de hal is. Ik geloof haar, ze lijkt me wel oké. Ze doet nog een deur open. Waar zijn we nu? Oh, dat lijkt buiten te zijn. Ja, hier ben ik gisteren geweest. Oh, daar komt weer zo’n man op wielen voorbij: fietser. Ze leidt me naar de plek waar ik gisteren pipi heb gedaan. Oh, dat wilt ze waarschijnlijk bedoelen dat ik nu ook moet doen, dus dan doe ik dat. Wat is ze blij wanneer ik dat doe, zeg! Goh, da’s wel tof dat je iemand zo blij kan maken door pipi te doen! Mijn dagje begint goed!
Ik ga terug met haar naar binnen langs de deur waar we daarnet uitkwamen. Ik hoorde Boden daarnet even blaffen, maar ik weet niet waar hij nu is. Xana opent de deur naar de keuken. Daar is hij niet. Oh, wacht eens, wat snuffel ik daar? De katten! Xana neemt me langs daar terug mee naar buiten. Ik heb de katten niet gezien, maar ze waren er wel, dat kon ik ruiken!
Ik zie Boden, oh ik ben toch weer een beetje bang. Wat gaat hij doen? Oooh, ik hou het niet meer, ik blaf. Ik ben bang! Hij blaft niet terug.... Wat is dat nou weer?
We gaan terug naar binnen. Ik ruik de katten weer. Boden en Xana blijven even buiten. Wat nu? Waarom komt hij niet mee naar binnen?
Oh, daar komt hij al weer. Oei, hij blaft naar de katten. Moet ik dat ook doen? Ik blaf zachtjes. Ze lijken me wel oké, die katten. Oei, Boden blaft hard. Ik ben weer een beetje bang.
Xana gaat met Boden aan zo’n ding rond zijn lijfje, blijkbaar een harnasje, naar buiten. Ze zijn lang weg. Ik blijf met een mevrouw die mama wordt genoemd achter. De katten lopen over de kast in de keuken. Ik ruik en zie ze, maar ik vind ze een beetje eng.
Boden komt terug. Oei, nu ben ik weer een beetje bang. Hij blaft naar de zwart-witte kat. Oh nee, wat nu? Ik doe even mee, zachtjes, ik durf niet harder te blaffen. Boden moet naar de living. Hij krijgt nog wat lekkers.
Ik ga met Xana mee naar buiten. Wat doet ze gekke dingen met me. Ik moet mee aan harnasje en leiband. Ze zegt wel 10 keer Brooklyn en telkens ze dat zegt, krijg ik iets heel lekkers. Njammie! Dan zegt ze wel 10 keer ’nice’, ik weet niet wat dat betekent, maar ik denk dat het betekent dat er iets lekkers komt. Ik zal het binnenkort weten te zeggen. Er staat buiten ook zo’n bedje als binnen, zo’n verhoogd. Als ik daar op ga, krijg ik weer ‘nice’ en dan weer iets lekkers. Ik denk dat ze dat goed vindt, dus doe ik dat nog eens als ik eraf ben gegaan en ja hoor, ik ga erop en ik krijg weer wat lekkers. Oké, ik snap het!
Daarna doe ik zitten en liggen. Dat kan ik wel al redelijk. Ik ken de handgebaren die ze doet!
We gaan terug naar binnen, want wat een ochtend was dat al, zeg!
Xana gaat met Boden mee naar de living. Ze neemt zo’n ding mee waar ze met haar vingers op moet tokkelen. Ik blijf in de keuken met mama en de meneer die ze hier Aaron noemen. En de katten... Ach, die lijken wel mee te vallen, die twee. Ik doe een kort hazenslaapje. Mama en Aaron moeten weg, ik ga even in de bench. Rust! Ik zie de zwartwitte kat nog passeren, krijg een oranje iets om op te eten, wel lekker! Ik geloof dat ze zeiden dat het een ‘peeke’ was. Ik knabbel een beetje, maar ben te moe om alles op te eten... En val...dan...maar...rustig...in...slaaazzzzzzzz...
Hey, daar zijn Aaron en mama terug! Nu moet ik weer pipi doen! Weer zo blij dat ik pipi heb gedaan, zeg! Zo tof!
Ik speel even buiten met wat takjes en dennenappels, leuke dingen die prikkelige bolletjes! De mensen pakken een stoel en zijn ook mee buiten. Boden ook. Hij houdt zich wat afzijdig, dat vind ik goed. Ik ben nog steeds wat bang. Xana knuffelt met Boden. Ik wil dat ook, maar ik ga er niet heen. Ik durf niet. Ik krijg wel een lekker aaitje en mag tegen haar benen aanvleien. Oh, Aaron komt ook. Die vind ik heel leuk. Ik ga bij hem zitten.
Ik speel met wat gras.
Dan moet ik terug naar binnen. Ik ben weeral moe. Ik ga in de bench. Ik protesteer wel even, maar ik voel dat ik toch moet slapen en dat dit de enige manier is.
Joepie, ik mag weer naar buiten gaan spelen. Ach, weer zijn ze zo blij dat ik pipi doe! Ik ga verder op ontdekking. Ik durf het. Oh, daar is Boden. Nee, ik durf toch nog niet... Jawel, ik durf wel! Ik doe het. Ik ga op avontuur. Ik trek de tuin rond. Of toch een stukje. Ik mag het ook van de mensen. Wat zijn ze lief, die mensen. Ik denk dat ik hen wel vertrouw. Ik voel me meer en meer op m’n gemak.
Ik ontdek een grote struik. Ik herinner me een struik toen ik me zo ziek voelde, het gaf me toen wel een veilig gevoel. Ik ga eens kijken. Nee, oeh, toch niet, ik durf niet. Ik pak een takje en speel ermee. Ik wil toch naar die struik gaan kijken. Ik doe het. Ik kruip eronder. Goh, ruim zeg! Wat leuk! Oh, iemand roept Brooklyn, wie is dat? Oh, ja, het zou kunnen dat ik het ben. Oh, maar ik moet zo dringend kaka doen. Ik doe het snel en dan ga ik kijken. Ja, ze is blij als ik tevoorschijn kom. Ze kunnen me gewoon zien onder die struik, want er zijn veel gaten in, anders zouden ze me waarschijnlijk niet zomaar laten gaan.
Ik speel weer even met een stokje. Ik zie dat Boden in de struik wil gaan, dus ik achtervolg hem even. Ik ruik onder z’n staart. Hij voelt het, ai, hij draait zich om en zet zich in zo’n gekke boog. Wil ik spelen? Ja, dat wil ik nu wel... Denk ik... Ik ben nog steeds een beetje bang. Ik ga op z’n uitnodiging in. Ik loop weg en spring een beetje, maar mijn haren in m’n nek verraden me: ik ben nog steeds onzeker. Boden doet niet hevig. Gelukkig maar, want ik ben bang. Even pauze. Ik vraag terug om met me te spelen. Hij doet het! Joepie! Nu durf ik wel doorgaan! Geen nekharen die me verraden, ik wil echt even spelen. Kort, maar krachtig! Boden zou toch wel mijn vriendje kunnen worden.
Ik moet weer terug naar binnen. Ze zeggen dat ik moet rusten. Ze hebben we gelijk, want ik ben moe. Boden moet ook naar binnen.
We krijgen allebei zo’n stinkstaafje! Lekker!
Een kat krabbelt aan de deur van de living. Ze mag binnen. Oei, Boden blaft weer hard naar de kat. Wat moet ik doen? Ik blaf ook naar hem. Hij lijkt niet naar de kat te kijken, maar naar mij, wat nu? Ik blaf hard. Ik laat m’n tanden zien. Xana pakt hem mee naar z’n bed in de living. Oké, rust. Oei, toch niet, hij blaft terug. Hij had de zwartwitte kat, die denk ik Lola heet, gezien. Oei, Lola is bang. Ik ben ook bang. Wat nu? Xana vraagt Bodens leiband. Wat gaat ze doen? Ze neemt lekkers mee ook. Njam. Mag ik ook wat? Oei, ze zegt van niet. Boden kalmeert. Ik ook terug, nu kan ik weer wat slapen. Ik weet niet waar Lola is.
Lola komt terug in de keuken bij mij. Ze miauwt. Ze maakt ook andere gekke geluidjes, precies of er ontsnapt teveel lucht. Ik vind het best dat ze hier loopt. Het was tenslotte haar huis eerst, he.
Ineens voel ik me niet zo lekker. Oh nee, ik moet overgeven... Aiaiaiai, al dat gras dat ik daarstraks heb binnengespeeld. Oeps!
Xana gaat weg. Waar gaat ze naartoe? Ik blijf bij mama en Aaron. Goed, ik ga op m’n bedje liggen. Oei, Boden kruipt op de zetel en dat mag niet. Hij is bang van Aaron. Waarom is hij bang? Ik snap het niet... Hij gaat terug op z’n bedje liggen. Oké, rust. Hé, nu kruipt hij weer op die zetel! Het mag nog steeds niet. Hij probeert nog eens, maar moet er terug uit. Waarom doet hij dat nu? Hij is ongerust en ongemakkelijk. Ik voel het. Ik hou me wat afzijdig. Ik ben toch ook nog een beetje bang van hem.
Xana komt terug thuis. Ikke eerst, ikke eerst.... Oh, ik mag niet eerst. Boden krijgt eerst een knuffel. Ik mag nu, dank je! Boden wordt voor het eerst vanavond weer wat rustiger. Hij wilt gaan slapen, maar we moeten eerst pipi doen, zegt Xana.
Ze pakt zijn leiband en maakt hem vast. Hij moet eerst meegaan. Dat doet hij. Ik moet ook pipi doen. Boden doet snel pipi, maar ik heb wat meer tijd nodig. Ik zoek een plekje. Wat is het donker, zeg! Oh, ik moet pipi doen. Ik durf niet, wat is het donker! Ja, ik doe toch pipi, wat zijn ze blij met me! Leuk!
We gaan terug naar binnen. Boden gaat in z’n bench. Ik moet in de mijne. Wat ben ik alleen ineens... En wat is het donker! Ik ben bang!
Ik blijf een tijdje stil. Ik zoek een plekje in m’n bench. Ik begin nu toch maar wat te piepen. Ik jank, nog wat harder en nog wat harder. Ja, er komt iemand terug. Oh nee, terug naar buiten?! Het is zo donker! Ik schrik van een geluid. Er loopt daar iets, er loopt daar iets!!! Ik zie niet wat het is. De mensen ook niet. Ze zeggen iets van vosje, maar ik weet niet wat dat betekent. Oei, wat moet ik doen???
We gaan terug naar binnen.
Ik moet terug in de bench. Ik ben moe, maar ook bang. Ik ben bang. Ik jank en piep mezelf in slaap...



Beoordelingen

Er zijn geen beoordelingen gevonden.


Blog

Webshop gemaakt met EasyWebshop